Maria Louise
Maria Louise haar beide ouders stamden af van Louise Juliana van Nassau, de oudste dochter van Willem van Oranje.
Na diverse ontmoetingen met Johan Willem Friso van Nassau-Dietz besloot het paar te trouwen. Het paar gaat wonen in het Stadhouderlijk Hof in Leeuwarden. Op 14 juli 1711 slaat het noodlot toe en Johan Willem Friso verdrinkt. Tijdens dit korte huwelijk hebben ze een dochter gekregen.
Achtenveertig dagen na het overlijden van haar echtgenoot wordt nog een zoon geboren: Willem IV Karel Hendrik Friso.
Maria Louise nam tijdens de minderjarigheid van haar zoon het stadhouderschap van Friesland, Groningen en Drenthe waar als regentes. Ze resideerde afwisselend te Leeuwarden en Groningen en paleis Soestdijk.
In 1731 zat haar taak als regentes er op. Ze ging het Princessehof in de Leeuwarder Grote Kerkstraat bewonen, het hof was in 1731 aangekocht. Maria Louise had een belangrijke porseleincollectie. Tegenwoordig is in het Princessehof het nationaal keramiekmuseum gevestigd.
In de jaren hierna vereenzaamde ze. Toen in 1747 Willem IV van Oranje-Nassau ook stadhouder van de andere gewesten van de Republiek werd verbleef hij permanent in Den Haag.
In oktober 1750 bezocht zij voor het laatst haar zoon op Paleis Het Loo. Het jaar daarop overleed haar zoon. Schoondochter Anna van Hannover overleed in 1759, waardoor haar kleinkinderen Carolina en de erfstadhouder Willem V als minderjarige wezen achterbleven. De ruim 70-jarige Maria Louise nam het regentschap over van haar schoondochter.
Op Palmpasen 1765 was ze nog aanwezig in de Grote Kerk van Leeuwarden, waarna ze bij het verlaten van de kerk zo veel mogelijk kerkgangers nadrukkelijk goedendag knikte. Op paaszaterdag werd de oude Maria Louise ziek. Ze wilde niet hebben dat haar ziekte uitlekte, aangezien dan Pasen voor de mensen bedorven zou zijn. Op tweede paasdag, 9 april 1765 sliep zij moe in. Ze was 77 jaar oud. Enkele weken later werd ze bijgezet in de bovengrondse kapel van de Grafkelder van de Friesche Nassau’s in de Grote Kerk van Leeuwarden, 54 jaar nadat haar echtgenoot was overleden.
Door haar aardige karakter werd ze in Friesland heel populair. De bevolking gaf haar de koosnaam Maaike muoike (Muoike is het Friese woord voor tante). Deze bijnaam leeft nu nog steeds voort. Het verhaal gaat dat ze in haar draagkoetsje vaak door de straten van Leeuwarden ging, en dan suikergoed naar de joelende straatjeugd wierp.